Anderhalve meter-retail – hoe realistisch is dat?

De coronamaatregelen worden voorlopig maar mondjesmaat versoepeld en het begrip anderhalvemetersamenleving gooit hoge ogen om hét nieuwe woord van 2020 te worden. Wat betekent dit voor de retail die samen met de horeca de hardste klappen te verwerken krijgt? In de retail gaan de deuren weer mondjesmaat open. Met het Protocol verantwoord winkelen als richtlijn. Daarin zegt de tweede bepaling dat de retailer ervoor moet zorgen dat klanten en personeel ten minste 1,5 meter afstand tot elkaar moeten kunnen behouden. Maar hoe realistisch is anderhalve meter-retail?

Dat er heel veel gaat veranderen staat vast. Maar er bestaat nog veel verwarring en onzekerheid, zoals blijkt uit de vele ondernemersvragen die INretail dagelijks op zich afgevuurd krijgt. De vereniging voor (online) winkels in de non-food beantwoordt met name vragen over financiële uitdagingen en overbruggingsmaatregelen. Daarnaast nemen vragen over het weer opstarten van de business toe. Een belangrijke vraag is: hoe verhogen we de omzet per vierkante meter? Het is een logische vraag, want binnen het ‘nieuwe normaal’ blijft ineens veel winkeloppervlakte onbenut.

Om te voorkomen dat er straks, als alles weer wat losser wordt, snel sprake zal zijn van een tweede besmettingsgolf blijft de overheid steng. Zo is de verwachting dat het protocol voor de detailhandelsactiviteiten nog wel even van kracht blijft. Naast de anderhalve meter-richtlijn, schrijft de verordening ook voor dat winkels een gelimiteerd aantal klanten tegelijk mogen toelaten. De richtlijn is: maximaal één klant per vierkante meter winkeloppervlak. Kortom: het zal aanzienlijk leger en stiller worden in de fysieke winkel.

Beleving lijkt taboe in anderhalve meter-retail

Er is nog een reden waarom alles anders wordt. Al jaren achtereen is beleving de heilige graal die de fysieke winkel recht van bestaan moet geven. Bij voorkeur binnen een goede omnichannelstrategie. De winkel als proeftuin, als dé plek om producten te voelen, te ruiken en te passen. Ook daar haalt de overheid voorlopig een streep doorheen. Een belangrijke bepaling voor de anderhalve meter-retail is: haal samples, proeverijen, monsters en probeerartikelen uit de winkel en zet juist niet in op beleving. Het wordt dus niet alleen leger en stiller in de winkel, maar ook saaier en onpersoonlijker.

Ter illustratie: de tijd waarin een vriendelijke medewerker komt helpen met passen of met een testflacon een snufje parfum op de binnenkant van je pols spuit om de geur te ervaren, lijkt definitief voorbij. Bovendien verdwijnen medewerkers bij de kassa en pinautomaat voorlopig achter perspex schermen. Tot slot bestaat vooral in de modebranche de kans op lege rekken, wat ook niet bevorderlijk is voor het winkelplezier. Enerzijds ligt in landen als China, Italië en Bangladesh de productie van de najaarscollecties nagenoeg stil. Anderzijds ontbreekt het met name kleine retailers aan voldoende liquide middelen om nieuwe voorraad in te kopen en wordt het verzekeren van leverancierskredieten lastiger.

Anderhalve meter-retail leidt tot verschraling aanbod

Naast het gegeven dat de anderhalve meter-retail ertoe leidt dat het leger, minder gezellig en onpersoonlijker wordt in de fysieke winkel, verwachten onderzoekers meer veranderingen. McKinsey & Company en BoF (businessoffashion.com) zetten onlangs een reeks voorspellingen op een rij in The State of Fashion 2020 – Coronavirus Update. Het is een belangrijke graadmeter, want in grotere winkelconcentraties zijn modezaken toch de smaakmakers en trendsetters. Op grond van de internationale update kunnen we dit verwachten:

  1. het aanbod wordt meer seizoensgebonden en verlaat de winkels meer gedoseerd;
  2. het aantal uitverkoopmomenten en stuntacties neemt af, zodat winkeliers betere marges kunnen realiseren (er wordt zelfs in toenemende mate gepleit voor een uitverkoopwet);
  3. verkooppieken in het toeristenseizoen zijn voorlopig verleden tijd, nu het reizen aan banden ligt;
  4. kleinere spelers zullen nog meer uit het winkelaanbod verdwijnen, grote en kapitaalkrachtige ketens trekken aan het langste eind;
  5. er komt meer nadruk te liggen op collecties die duurzaam en bij voorkeur lokaal zijn geproduceerd.

Laag consumentenvertrouwen vraagt om creatief ondernemerschap

Intussen begint ook de consument zich in toenemende mate zorgen te maken over zijn financiële toekomst. Of liever gezegd: diepe zorgen. Volgens recente cijfers van het CBS bereikte het consumentenvertrouwen in april 2020 een dramatisch dieptepunt. Het duikelde van min 2 in maart – ook al niet rooskleurig – naar min 22. Dat is een ongekend scherpe daling. Omdat het consumentenvertrouwen een belangrijke barometer is voor de economie in het algemeen, belooft dit niet veel goeds. De retail, zowel offline als online, gaat het zeker merken als de consument de hand op de knip houdt en grotere aankopen gaat uitstellen.

Waar sprake is van een teruglopend consumentenvertrouwen neemt het belang van creatief en onderscheidend ondernemerschap toe. Zo kan de huidige situatie een goede aanleiding zijn om extra gas te geven op het gebied van bijvoorbeeld klantenbinding en verdere personalisatie van de customer journey middels de inzet van een Customer Data Platform. Ook kan het nooit kwaad om de performance van je platform nog eens kritisch onder de loep te nemen of je te verdiepen in de voordelen van een gecentraliseerde database voor het verzamelen, analyseren en toepassen van relevante klantgegevens. Kortom, voor vindingrijke ondernemers is er werk genoeg aan de winkel in het licht van de anderhalve meter-retail.